Den Haag

//Den Haag
Den Haag 2018-02-03T07:33:00+00:00

2000

Lang, lang, ongeveer twee maanden, geleden was er een uitvinder uit Amsterdam die een apparaat had uitgevonden waarmee je sneller druiven, sinaasappels, tomaten, paprika’s enzovoort kunt plukken. Alle deskundigen die het prototype hadden gezien waren zonder uitzondering razend enthousiast. En dat maakte onze uitvinder natuurlijk erg vrolijk, de vraag die zich vervolgens voordeed was: hoe nu verder? Hoe zou onze held er in slagen optimaal te profiteren van zijn idee zonder dat anderen ermee aan de haal zouden gaan? Lees maar snel verder want ook al is de spanning nu al ondragelijk voor u, geacht lezertje, de ontknoping is nabij. De uitvinder deed de volgende zet op het Grote Schaakbord dat Het Leven genoemd wordt: hij besloot octrooi, een zg. patent, aan te gaan vragen. Maar waar zou hij zoiets kunnen doen? Na een lange en toch niet vergeefse speurtocht ontdekte deze ondernemende geest dat er een stad genaamd Den Haag bestond waar het zo verschrikkelijk saai scheen te zijn dat de mensen er niets liever deden dan in papieren en archieven neuzen teneinde een octrooi op te kunnen stellen.


Een afspraak was al snel gemaakt en op een goede dag, het was al een beetje voorjaar, toog de uitvinder, met het prototype en allerlei paparassen op zijn motorfiets naar De Stad der Grote Verveling. De reis verliep voorspoedig, het is niet mijn bedoeling u lastig te vallen met allerlei zinloze uitwijdingen want dat leidt alleen maar af en kost mij als eenvoudige scribent en bovenal u, lezertje, slechts kostbare tijd, dus op zeker moment arriveerde hij op de Scheveningse Weg te Den Haag. Hij bekeek belangstellend het kolossale kantoorpand alwaar hij de afspraak had en verheugde zich over het feit dat hij weldra zou mogen meebetalen aan dit prestigieuze object.


Na diverse marmeren ontvangstruimtes te zijn gepasseerd kwam hij in de smaakvol ingerichte werkkamer van de Zeergeleerde Jurist met wie hij zich over het vraagstuk zou gaan buigen. Na een korte inleiding opende onze uitvinder zijn koffertje en stelde zijn uitvinding ten toon, de Zeergeleerde Jurist toonde zich erg enthousiast, al snel waren vrijwel alle planten in zijn werkkamer in stukken geknipt waarna werd uitgeweken naar suikerzakjes. In rap tempo werden er allerlei collega’s de werkkamer ingeroepen: iedereen moest even een blik werpen op de wonderbare vinding. De uitvinder deed telkens opnieuw zijn verhaal, lichtte het apparaat toe en kreeg voortdurend nieuwe suikerzakjes aangereikt om het nog eens te laten zien… Onze held zag aan de ogen van zijn gastheer dat deze de toenemende suikerberg op zijn bureau niet prettig vond, maar bespeurde ook dat voor deze bekwame Jurist de kosten/baten analyse nog steeds positief uitviel.


Op zeker moment maakte de vermoeidheid zich echter van de uitvinder meester, hij praatte maar en praatte maar en dat alles met slechts een klein, het betrof hier een zogenaamd ‘Haags Bakkie’, kopje koffie als persoonlijke brandstof. Het noodlot sloeg dan ook keihard toe: onachtzaam geworden stak de uitvinder zijn linker wijsvinger in de elektrische schaar, welke er juist op ingericht is alles wat men ertussen stopt volautomatisch te doorklieven!!! De gehele scène bevroor onmiddellijk: iedereen was als aan de grond genageld, uitvindersbloed spoot in het rond en belandde op het bureau, op de Zeergeleerde Wetsboeken, op diverse 3-delige maatkostuums en enkele druppels overbrugden zelfs de niet onaanzienlijke afstand van enkele meters. Men staarde naar de linkerhand van de uitvinder, ondertussen speurend of er ergens een vingerkootje was gevallen.
De uitvinder behield zijn grootstedelijke kalmte en informeerde, met zijn vinger nog steeds in het doorduwende mechaniek of iemand misschien bereid zou zijn een ambulance te bestellen. Daarna ontdeed onze held met zijn nog vrije hand rustig zijn uitvinding van de voor het functioneren noodzakelijke voedingsspanning en bevrijdde zijn wijsvinger. Een kortstondige inspectie leerde dat de wond weliswaar diep was maar dat het kootje nog immer kon bewegen en er dus geen vitale delen beschadigd waren. Bloed stroomde op het tapijt en de uitvinder verzocht om een eenvoudige verbanddoos teneinde de ergste bloeding te kunnen stelpen. Spoedig hierna werd onze held naar de dichtstbijzijnde herstelinrichting, het Bronovo Ziekenhuis, vervoerd, alwaar een zowel kundige als charmante vrouwelijke arts de wond reinigde en er een 4-tal hechtingen in aanbracht. Na het verstrijken van een tijdspanne ter grootte van ongeveer een uur stond de uitvinder weer buiten met een ingepakte hand en een mitella in de zak van zijn stoere motorjack.
Zich zorgen makend of hij nog wel in staat zou zijn zijn motorvoertuig te besturen met de anderhalve hand die hij nu nog tot zijn beschikking had stapte hij in een taxi en reed terug naar de Scheveningse Weg waar de geschrokken medewerkers hem liefdevol onthaalden. Hij hervatte op rustige wijze het gesprek waarvoor hij was gekomen en handelde de zaak bekwaam en efficiënt af.


Daarna was de tijd gekomen om uit te vinden of motorrijden nog tot de mogelijkheden behoorde; bij het zich reisklaar maken deed zich het probleem voor dat er geen handschoen meer over de gewonde hand paste, hij besloot zijn sjaal eromheen te wikkelen. En na een rustig verreden terugreis, al mijmerend over de charmante arts, parkeerde hij foutloos zijn motorvoertuig op de stoep van zijn woning aan de Brouwersgracht te Amsterdam.